NieuwlandGeo Vernieuwen van de legger oppervlaktewater en de BGT
0317 42 17 11 Mail ons

Legger oppervlaktewater: aanvullen en verbeteren

In de leggers voor oppervlaktewaterlichamen staat voor alle wateren hoe breed en diep ze moeten zijn en voor alle waterkeringen hoe hoog en hoe breed.

Een legger bestaat uit kaarten en tabellen met:
•    de locatie van wateren en dijken;
•    aan welke eisen (diepte en hoogte) wateren en dijken moeten voldoen;
•    wie het onderhoud moet uitvoeren;
•    waar dat onderhoud uit bestaat.

De Legger Oppervlaktewater is dus een belangrijk informatiebron voor het watersysteem voor alle betrokkenen in een gebied.

In een legger kunnen watergangen opgebouwd worden met behulp van lengteprofielen. Deze lenteprofielen zijn 3D-lijnen en zijn voor een groot deel met behulp van landmeters ingewonnen.

Omdat niet overal gemeten is en omdat soms gemeten is volgens een afwijkend meetbestek, moeten deze gegevens worden aangevuld.

Op welke wijze kun je hier mee aan de slag?

Een manier is om de insteken van waterlopen af te leiden uit het AHN2 bestand. Het AHN2 is een geografisch bestand dat heel gedetailleerd de hoogte van Nederland beschrijft.
Arjen Offerhaus en Dennis Adema van Waterschap Hollandse Delta hebben hiervoor een workflow ontwikkeld. Eiso Zanstra van Nieuwland Geo-informatie heeft deze workflow verder uitgebreid en toegepast bij Waterschap Peel en Maasvallei.

legger en watergegevens3D lijnen vormen input voor de lengteprofielen uit de legger oppervlaktewater. Met behulp van ArcGIS Spatial Analist kun je bekijken waar hoogtes sterk veranderen. Deze locaties komen onder andere voor bij de taluds van watergangen.

Aanvullend is gebruik gemaakt van het kenmerk van het AHN2, dat bij oppervlaktewater geen gegevens beschikbaar zijn. Het combineren van de ligging van het talud en de watervlakte geeft de begrenzing van de watergang aan.

Als bij het waterschap bekend is waar de watergangen in eigen beheer liggen, kunnen die locaties eenvoudig uit het gehele bestand gefilterd worden.

Bij Waterschap Peel en Maasvallei, waar deze methodiek is toegepast, wilde men niet alleen de ligging van de insteken van de watergangen weten maar ook de hoogtes ervan. Daarom is aan de insteken de z-waarde uit het AHN2 ter plekke toegevoegd. Uit controle op enkele locaties is gebleken dat beide methoden (Landmeten en AHN2 analyse) een vergelijkbaar resultaat opleveren.

Het resultaat van een algemene analyse is nooit overal toepasbaar. Dat is ook hier gebleken. Op locaties waar een getrapt profiel aanwezig was of bij meanderende beekprofielen is geen bruikbaar resultaat verkregen.

BGT

In dit jaar van de BGT kunnen de gevonden vlakken gebruikt worden om waterdelen te vormen. Bronhouders kunnen de vlakken ook gebruiken als controlemiddel in de Transitie.

In dit proces is er alleen gekeken naar oppervlaktewater terwijl er meer mogelijkheden zijn. De methode kijkt naar hellingen. Omdat hellingen ook bij dijken zichtbaar zijn, lijkt het zinvol verder te kijken dan alleen oppervlaktewater.

Voor het vernieuwen van de legger oppervlaktewater is deze methodiek een handzame manier.

Vraag ook naar onze specialisten en maak gebruik van onze ervaring.

Voor tijdelijk personeel

0317 421711